maandag, 22 april 2013

Uit de profeet Jesaja
40, 11


Als een herder weidt God zijn kudde:
zijn arm brengt de lammeren bijeen,
Hij koestert ze, en zorgzaam leidt Hij de ooien.

7 opmerkingen:

  1. Overweging bij de lezing van vandaag:

    Z. John Henry Newman (1801 – 1890), priester
    (De Herder van onze zielen)

    "Hij trekt voor hen uit, terwijl zij hem volgen"

    “Toen Hij de mensenmenigte zag, voelde Hij medelijden met hen, omdat
    ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder” (Mt
    9,36)... De schapen waren verstrooid, omdat er geen herder was... Zo was
    het ook in de hele wereld toen Christus met zijn oneindige mededogen kwam
    “om de verstrooide kinderen van God bijeen te brengen” (Joh 11,52). En als
    ze even zonder gids achter worden gelaten, tijdens zijn strijd tegen de
    vijand, gaf de Goede Herder zijn leven voor zijn schapen – naar de
    profetie: “Dood de herder, en de schapen verdwalen” (Za 13,7) – weldra is
    Hij uit de doden verrezen om voor altijd te leven, naar een andere
    profetie: “Hij die Israël verstrooid heeft, zal het samenbrengen en het
    hoeden, zoals een herder zijn kudde” (Jr 31,10).

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Zoals Hij zelf zegt in de parabel die Hij ons voorhoudt, “hij roept
      zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. Wanneer hij al
      zijn schapen naar buiten gebracht heeft, loopt hij voor ze uit en de
      schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen”. Zo huilde Maria op de dag
      van zijn verrijzenis, Hij riep haar bij haar naam (Joh 20,16) en ze draaide
      zich om en herkende zijn stem via het oor, terwijl ze Hem niet met het oog
      herkende. Zo ook zei Hij tegen Simon Petrus: “Simon, zoon van Johannes, heb
      je Mij lief?”, en Hij voegt er aan toe: “Volg Mij” (Joh 21,15.19). En ook
      zeiden Hij en zijn engelen tegen de vrouwen: “Hij gaat u voor naar Galilea”
      ; “Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen
      ze mij zien” (Mt 28,7.10). Sinds die tijd gaat de goede herder, die de
      plaats van zijn schapen heeft ingenomen en die voor hen is gestorven opdat
      zij voor eeuwig zullen leven, hen voor en zij “volgen het Lam waarheen het
      maar gaat” (Ap 14,4).

      Verwijderen
  2. Het is maar een beeld : "Zoals een herder..."
    De foto er naast met de opkomende zon en de oranje lucht, spreekt mij meer aan. God is "zoals" de zon... De Heilige Geest is "zoals" de lucht. Jezus is "zoals" de herder. God is het Licht, de Geest is de Liefde, en Jezus zegt : "volg mij" en alle Drie brengen ze ons naar het Rijk Gods, dat is "zoals" de groene weiden" en "de frisse wateren" (uit het lied "mijn herder zijt gij o mijn heer")
    In Jesaïa's tijd was herder een veelvoorkomend beroep. Maar in onze tijd spreekt het minder aan. Voor mij is Jezus beter voor te stellen "zoals" een echte goeie lerares, een authentieke goeroe, een scherpe aanklager, een fantastische dokter, een rondtrekkende missionaris, een zaaiende boerin, een voetverzorgster...
    Jesaia zegt : God zorgt voor de mensheid

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Jezus is niet 'als' een herder, Hij IS de goede herder die zijn kudde voorgaat en weidt. Hij is Herder en Lam tegelijk. Misschien is het beeld van een herder inderdaad niet meer zo begrijpelijk voor onze tijd, toch drukt het de unieke band uit die een herder met zijn schapen heeft. Tot en met het horen, herkennen van de stem. Ooit las ik een boekje 'over psalm 23 waarin die typische eigenschappen van een herder beschreven staan en wat er zich afspeelt in de relatie tussen een herder en zijn kudde (tot en met het geven van zijn leven voor zijn kudde, maar dan moet je je in gedachten verplaatsen naar de tijd van Jezus. Een leraar, een goeroe, een dokter enz... die je opnoemt zal niet zover gaan). Ik wil dit beeld van de goede herder niet missen! Het is apart, uniek.

      Verwijderen
    2. Het beeld van de goede herder is in mijn aanvoelen een eenzijdig en geromantiseerd beeld : de werkelijkheid is dat een herder ook zijn lammeren slacht. Dat is althans mijn beeld van een herder. Ik heb het meegemaakt, zo'n slachting. Nadien wou ik geen vlees meer eten...

      Als het beeld van de goede herder voor u wél een goed beeld is van God, dan ben ik blij voor u. Ik hoop dat we het er over eens kunnen zijn dat Jezus zich verzet heeft tegen het brengen van offers, en ja : zijn eigen leven gaf. Ik geloof dat er ook leraressen zijn, en dokters die zo ver gaan... en ik wens u van harte dat ge die ook moogt leren kennen !

      Verwijderen
    3. Ik begrijp je reactie. Maar bij het lezen van deze teksten moet je uitgaan van het 'bijbelse' beeld (tijd/cultuur) van de herder. Een herder werkte voor de eigenaar van de kudde (het kon ook een zoon uit het gezin zijn, zie de geschiedenis van David en anderen). Hij moest de kudde hoeden, beschermen, de kudde doen groeien (= de rijkdom van de eigenaar) enz... Hij moest zelfs zijn leven veil hebben voor de kudde, anders kon hij opdraaien voor de geleden schade enz... Slachten gebeurde enkel in opdracht van de eigenaar. Jezus zegt van zichzelf: 'Ik ben de goede herder'. Er waren immers ook 'slechte' herders die de kudde niet hoedden zoals het hoorde, maar enkel voor eigen profijt werkten. Lees de bijbel in zijn tijd en in de cultuur van zijn tijd, met de gebruiken en gewoonten uit die tijd. Het vraagt wel studie. MM

      Verwijderen
  3. Als Jezus spreekt, komen er altijd heel veel mensen naar Hem luisteren. Mensen die denken dat ze alles goed doen. En mensen die veel verkeerde dingen doen. De zogenaamde goede mensen vinden dat maar niets. "Zeg Jezus," roepen ze, "waarom ben jij bevriend met dit soort mensen?"
    Even denkt Jezus na. Hij zegt: "Ik zal jullie een verhaal vertellen."

    "Er was eens een herder die wel honderd schapen had. Ieder schaap van de kudde kende hij. De witte en de zwarte schapen. De gevlekte en de gestreepte schapen. De dikke en de dunne schapen. Iedere avond bracht hij zijn kudde naar de schaapskooi. Dan ging hij bij de ingang staan en telde "Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, …" Helemaal tot honderd telde hij. Dan deed hij het hek dicht, zodat de schapen veilig konden slapen.
    Op een avond telde hij weer: "…zesennegentig, zevenennegentig, achtennegentig, negenennegentig…"
    Hé, waar was nummer honderd?
    De herder keek naar de schapen in de kooi.
    "Waar is Zwartneus? Zwartneus is weg!"
    En wat denk je dat hij deed? Zei hij tot zichzelf: "Och ja, ik heb nog negenennegentig schapen over; dat is wel genoeg"?
    Niets daarvan! Hij hield zoveel van Zwartneus als van zijn andere schapen. Hij pakte zijn herdersstaf en ging op pad om Zwartneus te zoeken. Hij liep over de heuvels en door de velden. Hij zocht onder de struiken. Hij keek achter iedere rotsblok. En eindelijk, eindelijk vond hij zijn schaap. Het zat met zijn wollige haren vast in een doornstruik.
    "Joepie!" riep de herder blij. Hij maakte Zwartneus los uit de doornen. Hij tilde het schaap op zijn schouders en droeg het veilig naar huis. Onderweg klopte hij aan bij zijn buren en vrienden. "Ik was een schaap kwijt, maar ik heb het teruggevonden!" riep hij vrolijk. "Kom naar mijn huis, dan gaan wij feestvieren!"

    "Weet je waarom Ik dit verhaal vertel?" vraagt Jezus aan de mensen.
    "Omdat God hetzelfde doet als de herder. God laat mensen noot in de steek."

    BeantwoordenVerwijderen