zaterdag, 14 december 2013

Uit de tweede brief van Paulus aan Timoteus
1, 6


Ik spoor je aan het vuur brandend
te houden van de gave die God je
schonk toen ik je de handen oplegde.

6 opmerkingen:

  1. Hoe reageerde Timoteus daarop? of is die aansporing voor iedereen ? die het weet mag het zeggen en/of het zich aantrekken......

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Giel, en is een vuur dat door de Heer zelf wordt aangestoken. Een vuur, anders en dieper dan de vonkjes die we soms krijgen. Dit vuur is blijkbaar ontstoken in Timoteus en (h)erkend door Paulus. Dit vuur ligt ook aan de basis van Paulus missie . Uit ondervinding weet hij dat dit heilige vuur kan minderen . Gebed , Lectio Devina , 'gesprek met medestanders' kan dit vuur weer doen oplaaien. Advent is een vruchtbare tijd om dit Vuur te ontvangen.

      Verwijderen
  2. We zijn meestal vlug in vuur en vlam bij iets nieuws!
    Maar het komt er vooral op aan vol te houden.
    het vuur en het enthousiasme erin te houden.
    En dat is niet altijd zo gemakkelijk.
    We koelen vaak vlug weer af,
    en zeker als het soms wat strijd en tegenwerking ondervind.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Helemaal eens en daarom is het voor mij persoonlijk ook zo belangrijk dat ik zo nu en dan kan delen met 'gelijke-zoekers en gelijke-twijfelaars'.

      Verwijderen

  3. God heeft een tijd vastgesteld om zijn beloften te doen, en een tijd om die beloften in vervulling te laten gaan. De tijd van de beloften gaat van de profeten tot Johannes de Doper; de tijd van de vervulling, van Johannes de Doper tot het einde der eeuwen. Getrouw is God die zichzelf tot onze schuldenaar maakte, niet door wat dan ook van ons te ontvangen, maar door zulke grote goederen te beloven. Beloven was nog niet genoeg. Hij heeft zichzelf schriftelijk willen verplichten door als het ware een schuldbekentenis te tekenen ter bekrachtiging van zijn beloften, zodat wij in het boek der beloften het verloop van de vervulling kunnen volgen. De tijd van de profetieën was de voorspelling van de beloften, zoals we al dikwijls gezegd hebben.


    Hij heeft ons het eeuwig heil beloofd, een gelukkig leven met de engelen dat geen einde kent, een onvervreemdbare erfenis, de eeuwige heerlijkheid, het genot van de aanschouwing van zijn gelaat, de woning van zijn heiligheid in de hemel, de afwezigheid van alle vrees voor de dood vanwege de verrijzenis uit de doden. Dit is als het slotakkoord van zijn beloften waarop al onze hoop gevestigd is. Want eenmaal dit verworven, zullen wij niets meer missen, niets meer te verlangen hebben.


    Maar God heeft bij zijn beloften en voorspellingen niet verzwegen hoe wij kunnen komen tot dat wat er aan het einde zal zijn. Hij beloofde immers aan mensen goddelijk leven, aan stervelingen onsterfelijkheid, aan zondaars vergiffenis, aan verworpenen verheerlijking.

    H.Augustinus.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Vuur bent U komen brengen, Heer! Het vuur van uw liefde, het vuur van uw Geest. Uw eigen liefde hebt U in ons hart uitgestort door de Heilige Geest die U ons hebt gegeven, zo leert ons uw woord, de Bijbel. Geef ons de genade om dat vuur brandend te houden door onze liefde tot U, concreet gemaakt in liefde voor de mensen en voor de schepping.

    BeantwoordenVerwijderen