dinsdag, 7 mei 2013

Uit de tweede brief van Paulus aan de Tessalonicenzen
3, 13


Broeders en zusters,
doe het goede, zonder op te geven.

5 opmerkingen:

  1. maar...hoe moeilijk kan het zijn om
    bij sommige mensen vast te blijven houden aan de Christelijke roeping met inzet voor het goede voor die andere.........

    De mantra biddend:
    'Ik loop niet alleen, de Ander loopt met mij mee; ik loop niet alleen,de Ander loopt met mij mee;........

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heer,help mij om moedig te zijn in zachtmoedigheid en geduld,zodat ik zonder opgeven het goede doe,en voor het goede kies.
    Dank U Heer,ik vertrouw dat U naast me loopt en mijn hand stevig vasthoud.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. heer Jezus,
    ik kan niet meer verder met X
    en X geeft het ook op met mij
    Gij kent X en
    Gij kent ook mij
    Kunt Gij ons helpen aub ?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste anoniem,

      moge de Heer jullie ieder afzonderlijk, én jullie relatie, diep zegenen en aanraken, opdat jullie een weg mogen vinden waarin de Liefde weer alle ruimte krijgt om naar elkaar toe te groeien.
      Ik bid voor jullie.

      Hartelijke groet,

      kris

      Verwijderen
  4. Zo is immers onze huidige toestand: we hebben Christus verloren en
    we hebben Hem gevonden; wij zien Hem niet en toch onderscheiden we Hem. Wij
    grijpen zijn voeten vast ,maar Hij zegt tegen ons: “Houd Me niet
    vast”. Waarom? Omdat wij de voelbare en waarneembare waarneming
    van zijn persoon hebben verloren; we kunnen Hem niet zien, horen, met Hem
    spreken, Hem van plaats tot plaats navolgen; maar we verheugen ons
    geestelijk, immaterieel, innerlijk, mentaal en werkelijk om zijn zicht en
    zijn bezit: een werkelijker en meer aanwezig bezit dan dat waarover de
    apostelen zich verheugden tijdens zijn lichamelijke dagen, juist omdat ze
    geestelijk is, juist omdat ze onzichtbaar is.

    Wij weten in deze wereld dat hoe dichter iets bij ons is, hoe minder
    we het kunnen waarnemen en begrijpen. Christus is zo dichtbij ons gekomen
    in de christelijke Kerk, dat als ik het zo mag zeggen, wij onze blik niet
    op Hem kunnen richten en Hem niet kunnen onderscheiden. Hij gaat ons
    binnen, en neemt bezit van de erfenis die Hij heeft verworven. Hij toont
    zich niet aan ons, maar Hij neemt ons met zich mee. Hij maakt ons tot zijn
    ledematen... Wij zien Hem niet; wij kennen zijn tegenwoordigheid slechts
    door het geloof, omdat Hij boven ons is en in ons.
    Z. John Henry Newman.

    BeantwoordenVerwijderen