donderdag, 19 juni 2014

Uit het boek Daniel
3c, 25


Daniel sprak :

'Ik aanbid de Heer, mijn God, want Hij is een levende God.

8 opmerkingen:

  1. Daniël weigerde om een gouden beeld te aanbidden.
    Zo ook mogen wij aanbidden : niet de gouden kelk en monstrans, noch het brood en de wijn, maar alleen de levende God, de Geest die bezielt tot liefde en zelfgave
    Zodat wij - over de verschillende rituelen heen - ook broeders en zusters kunnen zijn met andere gelovigen : moslims, joden, protestanten, en zelfs humanisten (want wij hebben geen monopolie : de geest waait waar hij wil)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik vind de kelk en monstrans,brood en wijn een mooi symbool om in gedachten bij onze levende God te zijn.

      Verwijderen
    2. Ik aanbid Jezus wél onder de Gedaante van Brood en Wijn.
      En geloof wél.
      Met alle respect voor andersdenkende.
      Jezus zegt :'In het huis van Mijn Vader ,zijn vele kamers'.
      (Dus ook voor Joden die onze oudste broeders in het geloof zijn) Ook voor protestanten ,moslims en humanisten,en kerkhaters.

      Verwijderen
  2. Als katholiek aanbid ik wel het brood en de wijn omdat hij door de consecratie het vlees en bloed van Christus wordt, voor mij het grootste "bewijs" dat de Heer een levende God is. Ik ben het wel met je eens dat we met alle andere gelovigen broeders en zusters kunnen/moeten zijn. Beter zoeken naar wat hetzelfde is en niet naar wat verschillend is tussen ons.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hou het lijntje gewoon zuiver.
    Hoe meer er tussen God en jezelf komt te staan hoe meer ruis.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. De Heer onze God is een levende God.
    In Hem is leven tot in alle eeuwigheid. Hij IS het Leven!
    Hem behoort alle eer, lof en glorie.
    Hij is mij alles waard.
    Dit moet onze grootste kracht zijn,
    dat de Heer leeft en leven geeft, altijd door.
    Zo altijd met Hem verbonden blijven,
    de Levende Aanwezige.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Johannes Paulus II in de Encycliek “Ecclesia de eucharistia” (N°25)

    “De aanbidding van de Eucharistie buiten de Mis is van onschatbare waarde voor het leven van de Kerk. De aanbidding is nauw verbonden met de viering van het eucharistisch offer. De Tegenwoordigheid van Christus in de heilige gedaanten die na de Mis bewaard worden - aanwezigheid die zolang voortduurt als de gedaanten van brood en wijn intact zijn - komt voort uit viering van het offer en is gericht op de sacramentele zowel als de geestelijke communie. Het is de taak van de Herders ook met hun persoonlijk getuigenis, ertoe aan te moedigen om de eucharistische aanbidding, in het bijzonder de uitstelling van het Allerheiligste, alsook de aanbidding van Christus aanwezig onder de eucharistische gedaanten te koesteren.
    Het is mooi om bij Hem te zijn, om dicht aan zijn borst te liggen als zijn geliefde leerling (vgl. Joh. 13, 25), en om de oneindige liefde te voelen van zijn hart. Als het christendom zich in onze tijd moet onderscheiden, met name in de ‘vaardigheid van het bidden’, hoe zou men dan geen nieuwe behoefte kunnen voelen om lang te blijven in geestelijk gesprek, in stille aanbidding, in een houding van liefde, vóór Christus die aanwezig is in het Allerheiligste Sacrament? Hoe dikwijls, dierbare broeders en zusters, heb ik dit ervaren, en heb er kracht, troost en steun in gevonden!

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Moeder Teresa getuigt:

    “Wil u roepingen bekomen voor uw gemeenschap, voer de dagelijkse aanbidding in. Toen de missionarissen van de naastenliefde dit hebben gedaan, is hun aantal roepingen verdubbeld.” dit vertrouwde zij toe aan haar medewerkers in de vergadering van het kapittel in mei 1988.

    BeantwoordenVerwijderen