dinsdag, 25 november 2014



Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiers
3, 16


Weet u niet dat u een tempel van God bent
en dat de Geest van God in uw midden woont ?

3 opmerkingen:

  1. Bedoelt Paulus : u in enkelvoud of u in meervoud ?
    De geest van God is in uw hart of in de ruimte tussen jullie ?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. zowel enkelvoud als meervoud denk ik zo.
      In de Romeinenbrief schrijft hij dat "de Liefde van God in ons hart is uitgestort door de Heilige Geest die ons werd geschonken". Zo woont de Geest in ons hart (enkelvoud). Hij woont ook in ons midden, in de gemeenschap van gelovigen (= wat de bijbel 'kerk' noemt). Hij maakt de gemeenschap van gelovigen tot een 'tempel' waarin Hij 'woont' (= leeft, werkzaam aanwezig is). Nog anders gezegd: hij maakt de gemeenschap van gelovigen (zij die in Jezus geloven, ongeacht welke kerk of kerkgenootschap zij behoren) tot 'lichaam van Christus'. Hij bewoont, bezielt, stuurt dat 'lichaam'. Hoe groot moet die gemeenschap van gelovigen zijn? "Waar 2 of meer in mijn Naam samen zijn, ben Ik in hun midden", zegt Jezus. Ja, het "koninkrijk van God" is héél eenvoudig. Daar zijn geen dogma's, ingewikkelde theorieën, catechismussen en dergelijke dingen voor nodig. Gods Woord volstaat ruimschoots, alles staat erin, klaar en duidelijk genoeg voor wie met een gelovig hart leest. Waarom maken de kerken alles zo moeilijk? Voor niets, maar dan ook werkelijk NIETS nodig!

      Verwijderen
  2. Leven voor de eeuwigheid,
    de blik gericht op het hiernamaals – het oordeel.
    De Heer die rechtvaardig de wereld regeert.
    Alles zal verwoest worden.
    Al dit aardse gaat voorbij.
    “Weest op uw hoede - Laat u niet uit het veld slaan”.
    Jezus, ik vertrouw op U. Gij zijt er.
    Gij zijt met mij, dagelijks mag ik U in de communie ontvangen.
    In de Eucharistie, in het tabernakel blijft Gij ons nabij.
    Bij U mag ik kracht en sterkte zoeken waar ik mij ook bevind.
    Mijn hart is uw tempel Heer, daar houdt Gij in mij uw verblijf.
    Aan mij deze niet door vast te blijven zitten aan de zonde te verwoesten.

    BeantwoordenVerwijderen